-
1 uitstellen tot nader order
uitstellen tot nader order -
2 uitstellen tot nader order
uitstellen tot nader ordercancel till/await further instructions/ordersVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uitstellen tot nader order
-
3 uitstellen
-
4 tot nadere datum uitstellen
tot nadere datum uitstellen -
5 iets tot een later tijdstip uitstellen
iets tot een later tijdstip uitstellenremettre qc. à plus tardDeens-Russisch woordenboek > iets tot een later tijdstip uitstellen
-
6 iets tot sint-juttemis uitstellen
iets tot sint-juttemis uitstellenrenvoyer qc. aux calendes grecquesDeens-Russisch woordenboek > iets tot sint-juttemis uitstellen
-
7 iets tot een later tijdstip uitstellen
iets tot een later tijdstip uitstellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets tot een later tijdstip uitstellen
-
8 iets van jaar tot jaar uitstellen
iets van jaar tot jaar uitstellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets van jaar tot jaar uitstellen
-
9 postpone
v. uitstellen; oponthoud hebben[ poospoon, pə-] 〈zelfstandig naamwoord: postponement〉 -
10 ajourner
-
11 order
♦voorbeelden:1 order geven om … • donner l'ordre de …orders opnemen • prendre des commandeseen order plaatsen • faire, passer une commandeaan de order van • à l'ordre deuitstellen tot nader order • ajourner jusqu'à nouvel ordretot uw orders • à vos ordresorder tot betaling • ordre de paiement -
12 order
2 [bestelling] order3 [handel] [gemachtigde] endorsee♦voorbeelden:uitstellen tot nader order • cancel till/await further instructions/orderstot uw orders • at your service/command2 een order plaatsen voor twee onderzeeërs bij N. • place an order for two submarines with N., order two submarines from N.3 cheque aan eigen order • cheque made out/payable to selfcheque aan order • cheque to orderaan de order van • to the order of -
13 temporiser
-
14 calendes
calendes [kaalãd]〈v., meervoud〉♦voorbeelden: -
15 renvoyer aux calendes
renvoyer aux calendes (grecques) -
16 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
17 aufschieben
aufschieben1 uitstellen ⇒ op-, verschuiven2 opzij, wegschuiven♦voorbeelden:eine Entscheidung auf den, bis zum nächsten Tag aufschieben • een beslissing tot de volgende dag uitstellen〈 spreekwoord〉 aufgeschoben ist nicht aufgehoben • uitstel is geen afstel; wat in het vat is, verzuurt niet -
18 delay
n. uitstel, oponthoud; verblijf--------v. uitstellen, verhinderen, terughoudendelay1[ dillee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 without (any) delay • onverwijld, zonder uitstel————————delay21 treuzelen ⇒ tijd rekken/winnen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ophouden ⇒ vertragen, hinderen -
19 put off
uitvaren (scheepv.); uittrekken (kledingstuk); uitstellen; afzetten; afschrikken; afschepen; v, de wijs brengen; verdoven; v.d. hand doen; uitzendenput off♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 never put off till tomorrow what you can do today • laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaanput someone off from a plan • iemand een plan afraden4 I tried in vain to put off my tax-collector • ik trachtte tevergeefs de belastingontvanger van mij af te schudden7 put off your doubts! • laat uw twijfels varen! -
20 wait
n. wachttijd, oponthoud; hinderlaag; (in meerv.) lid v.e. groep zangers op Kerstmis--------v. wachten; bedienen (voedsel); als serveerder gebruiken; bedienen, dienen; uitstellenwait1[ weet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wachttijd ⇒ (het) wachten, oponthoud♦voorbeelden:————————wait21 wachten♦voorbeelden:wait a minute! • wacht even!they waited ten minutes • ze hebben tien minuten gewachthe cannot wait to go home • hij zit te springen om naar huis te gaanI'll do it while you wait • het is zo klaar, u kunt erop wachtenwait (up)on someone • iemand (be)dienen(just) you wait! • wacht maar (jij)!〈 informeel〉 wait for it! • wil je wel eens wachten!, wacht! 〈 op het geschikte moment〉; 〈 Brits-Engels〉en nu komt het!wait for me! • niet zo vlug!you needn't wait up for me • je hoeft voor mij niet op te blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedienen♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Seligkeit — 1. Vor fünf Seligkeiten bewahre mich Gott zu allen Zeiten: vor Armseligkeit, Feindseligkeit, Mühseligkeit, Redseligkeit und Saumseligkeit. 2. Wer heut für seine Seligkeit sorgen kann, soll es nicht bis morgen lan. Holl.: Die zijne zaligheid… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon